Het project­bureau van Toe­val Ge­zocht ini­ti­eert, or­ga­ni­seert en on­der­steunt re­gio­na­le net­werk­groe­pen, een lan­de­lij­ke the­orie­groep, ten­toon­stel­ling­en, con­cer­ten en con­fe­ren­ties.

Observatie

Onze onderzoeksvraag was vandaag: Kun je sporen zien van mensen, waar ze gelopen hebben?
En wat kan je dan zien?Eerst gingen we in de kring kijken wat er achter blijft als je daar loopt.
Je zag helmaal niets, er bleef niets over. Wel bleef er wat over als je met je schoen stoer over het linoleum heen schoof.Wesly deed het voor en er bleef een zwarte veeg over.Maar als snel kwamen ze op het idee dat je sporen in het bos kunt zien van dieren. En sporen van fietsen, auto's en trekkers.
En een schaduw laat ook een spoor achter, alleen is deze schaduw wel weer snel weg.
En een slang laat zijn huid soms achter, dan doe je de schaduw eigenlijk uit.
Maar je kon ook een spoor achterlaten met je vieze handen. Dan zag je de tekening van je vingers en handen.
En je hebt boevensporen.We gingen buiten op onderzoek uit.Toen Maartje een stukje liep zag je op de stenen helemaal niet dat ze iets achter liet. In de bosjes op het zand met aarde zag je wel een heel licht spoor van schoenen. Ieder kind keek onder zijn schoen. Er waren allemaal verschillende vormen onder de schoenen.In de zandbak, waar het zand glad was gestreken met een bezem gingen de kinderen één voor één kijken wat voor spoor ze achter lieten. Alle schoenen lieten een ander spoor achter, maar als je allemaal hetzelfde weggetje liep dan ontstond er een spoor waarvan je de verschillende schoenen niet meer kon herkennen. Het werd een echt weggetje.Wesly wilde wel een kikkerspoor maken. Hij sprong met zijn 2 voeten van plek naar plek. Maar kikkers hebben vier poten. Dus je kon je handen ook gebruiken bij de kikkersprong. Alle kinderen wilde dit wel uitproberen. Ze gingen allemaal tegelijk kikkersprongen doen.Toen we weer terug in de klas waren, mocht ieder kind een spoor bedenken. Later zouden ze het gaan tekenen op een heel groot vel papier. Ze kregen een kaartje en bedachten hun spoor. Bij de één was dat een fietsspoor en bij de ander was dat een paarden- of poezenspoor. Er waren ook kinderen die een voetenspoor maakte of een handenspoor.

De kringvraag is: Kun je zien dat je ergens gelopen hebt?

Romy: In het bos zie je het. Dan zie je sporen. Dieren hebben scherpe nagels.
Wesly: Als mijn hond door de prut loopt zie je een spoor van mijn hond.
Josse: Als je door de zon loopt zie je ook je voet (de schaduw).
Wesly: Dieven hebben ook voetsporen. En je kan ook handafdrukken. Dat heb je als je prut aan je handen hebt.
Daniek: We zagen ook een spoor van een autowiel. Van de slip.
Josse: Een fiets kan ook een slip maken.
Wesly: Ook als je door het zand rijdt. En slipt.
Jori: Langs de weg zag ik altijd heel veel sporen. Op de aarde. Van de tractor, de bus, de vrachtwagen.
Wesly: Ze hebben prut aan wielen en dat valt op de weg.
Wesly: Zal ik het even tekenen? (hij tekent een profiel van een tractorband)
Josse: Op het ijs zie je ook sneeën.

Reflectie

We kwamen op deze onderzoeksvraag omdat de kinderen een kaart hebben getekend van de weg van hun huis naar dat van hun hulpvriendje. Dit gebeurde toen we met post bezig waren. Op een groot vel papier tekende iedereen zijn huis en van dat huis de weg naar ht huis van zijn hulpvriendje.

21

Sporen maken

dag 20
6 april 2009
Ella tekent een handspoor.
De kinderen maken sporen in de zandbak.
De kinderen tekenen sporen.
Toeval Gezocht on­der­zoekt as­pec­ten van de re­la­tie tus­sen kunst en le­ren. Ei­gen on­der­zoek, als op­dracht­ge­ver van on­der­zoek en sa­men­wer­king met we­ten­schap­pe­lijk on­der­zoek.