Het project­bureau van Toe­val Ge­zocht ini­ti­eert, or­ga­ni­seert en on­der­steunt re­gio­na­le net­werk­groe­pen, een lan­de­lij­ke the­orie­groep, ten­toon­stel­ling­en, con­cer­ten en con­fe­ren­ties.

Observatie

Jitte en Isis spelen op de lichtbak. Het wolvenverblijf van Mink en Ray hebben we laten liggen en op een witte ondergrond gelegd. Er is nu ook rood brooddeeg. Ze beginnen te bouwen met het brooddeeg naast de wolvenverblijven. I: Ja, ja, brooddeeg. J: Hier is rood, dus hier kan het vuur. I: Lekker warm! J: Je mag niet met wit hier. Oh wat zie ik er leuk uit in de spiegel. Hé Isis, ik weet wat. Die moet daar ingestoken! I: Wie moet waar ingestoken? J: Die heb ik, een kleine stukkie, in de mijne. I: Dan moet ’ie een beetje plat. Nee, we gaan samen eentje klein eiland maken. J: Maar… Daar is ons eiland. I: Ja, maar… J: Kijk daar is ons eiland, kijk een beetje roze; rozerood. I: Nee, we moeten ’m hier neerleggen, anders is ’ie niet bij het eiland. Kijk dees is leuk. J: Dak maken! Zo… I: Geen dak maken. J: Wel dat is leuk. (Ze moeten erg lachen) I: Ik zie rood. J: Een dak is toch leuk! Ik wil er een dak op maken. Ik héb er een dak op. Kijk dan. Ah, … Ander kind: Ik ga op eiland. I: Kijk op mij eiland, ik heb er een beertje bij. J: Dit hoort bij dit eiland, wel, toch? J: (tegen een ander kind) Brooddeeg! Je mag niet met…. Wil jij ook bij rood? A.k.: Ja. I: Oh dan mag ’t. Kijk, kan je… Hier, dat, bij dat ei-land. (nadrukkelijk uitgesproken) J: Je mag ook hier. I: Mag je gewoon: Dit is brooddeeg! J: We maken meer dan één eilandje, hoor! I: Waarom? J: Nou kijk, we maken kleine eilanten. I: Nee.. ………het is een heel groot eiland. J: Ja! A.K. : Ik wil mee helpen. J: Ja, wil je meehelpen met ons eiland? I: Ja, maar wel ’t eiland… J: mmmmmmmmm A.k.: mja ’t is mooi … (hard geklop) I: Ohjohjohj A.k.: Ik heb nog een dier. J: Mag ik die ene? I: Nee. J: Ik doe ze hier aan mijn ander klein eilandje. I: Je mag ook geen schelpen, geen schelpen er in. A.k. :Dit is ….(onverstaanbaar) dit is, dat is mooi. J: Mmmm? I: Nee, schat effe niet doen, want ik ben even bezig hier. J: Deze is leuk is een hele mooie prullenbak wordt dat. (Allerlei tevreden geluidjes) Kijk dan, moet je alleen even; zoveel. J:( Tegen Hanneke) Mooi hè? We maken gewoon, dit hele vel is een eiland. Er komt één beeld op ’t eiland. I: (praat er doorheen) …ook een eiland maken natuurlijk. H: Iedereen gaat er gewoon aan verder bouwen? Alle drie: Ja! A.k.: Mag ik ook een schelpje? (plastic, rood steentje) J: Nou… ja, maar niet zo veel. Voor deze hele eilandje vol. A.k.: Maar Jitte mag niet zo veel! J: Wel, bijna deze eilandje, bijna helemaal vol. Dit is een heel groot eiland. A.k.: Ik heb ook nog voor deze eilandje nodig. I: Natuurlijk voor het grote eiland! J/A.k.: Ja J: Maar…., dan heb jij weer zoveel. I.:Niet! J: Maar kijk dan hoeveel er bij het eiland liggen! I: Wouw! Maar dit eiland, dat maken we samen. I.: Wij maken samen een eilandje J: Een heel groot eiland, het hele vel is een eiland. I: E e n  h e e l  g r o o t  e i l a n d Kijk eens Jitte, ik heb een vlag! J: Nou en. J: Deze ene moet hier blijven staan en dan moet ‘ie wat hoger. (fluisterend) Hier op staan… En het dak. I: Kijk eens wat ik heb gemaakt. J: Oh. I: Met al die kleuren, mooi hè? Daarna gaan ze vormpjes maken en hebben ze het niet meer over het eiland. Wel zeggen ze: I: Kijk ik ga beestjes maken, doe ik er in. Nee, je gooit me er af! J: Dat doe ik niet. I: Maar dit is heel moeilijk, en jij gooit me er steeds weer af en anders doe ik dat bij jou. Nu niet meer d’r uit halen hè? J: Nee, ik heb een paar van de schelpen nodig.
Hanneke

42

het eiland

dag 11
24 september 2007
daar is ons eiland
in de spiegel
Toeval Gezocht on­der­zoekt as­pec­ten van de re­la­tie tus­sen kunst en le­ren. Ei­gen on­der­zoek, als op­dracht­ge­ver van on­der­zoek en sa­men­wer­king met we­ten­schap­pe­lijk on­der­zoek.