Henk doet de geluiden voor die zijn monsters maken. Henk: Plll, plll, behh. Geerly: En wat bedoelt het monster daarmee? Henk: Het monster wil dan zo prr, prrr, prrr. Geerly: Dat is een grappig geluid. Henk: En nu een ander geluidje; ppppp. Geerly: Spuugt het monster ook een beetje? Henk: Ja, haha. Soulaiman: Die monster is een bjakka. Henk: En mijn monster heet Meub. Henk: Daar staat een doos. Hij heeft hem op zijn kop gezet. Kijk nu zet ie hem op z’n kop. Geerly: En wat zit er op z’n kop, weer een doos, of iets anders? Henk: Iets anders, een lijmdoos, nee een lijmkwak. Soulaiman: Dit is een bjakka! Mirjam: Wat moet er nog in de vulkaanwereld komen? Henk: In mijn vulkaanwereld zitten een heleboel, heleboel, heeeleboel monsters. Mirjam: Wat voor monsters? Henk: Monsters die eng en lief zijn. Mirjam: Eng én lief? Dat is bijzonder. Henk: Die vulkaan komt de hele dag tevoorschijn. Mirjam: En ’s nachts? Wat gebeurt er dan met de vulkaan? Henk: ’s Nachts, als iedereen gaat slapen, dan komt de vulkaan. Mirjam: En als het dan licht wordt, waar gaat ie dan heen? Henk: Dan gaat ie weg, en is alles weer veilig. En als de vulkaan en de monsters er weer zijn, dan is het niet meer veilig. Dan wordt het eng.