In de klas tekendansen de kinderen een vulkaan. Eerst de berg, dan de rollende stenen , de lava, de regen, van grote naar kleine bewegingen.
De dans vormt de opmaat voor het kringgesprek waarin we samen op een rijtje zetten welke woorden horen bij een vulkaan.
Adelijn vraagt: "Waaruit bestaat een vulkaan? Uit welke delen bestaat een vulkaan?"Nadim: “Hij woont in de lucht.”Amancio (blaast): “Rook.”Anouar: “Vuur.”Zubair: "Stenen die rollen."Leila: "Je kunt ook tekenen over de vulkaan."A.: “Wat teken je dan?” Ze maakt een vorm met haar handen, iets smaller bij haar gezicht en glooiend uitlopend naar beneden.A: “Hoe zou je die vorm kunnen noemen?” Nadim: “Een vierkant.”Anderen: "Neeeeh."Zakaria: “Een rechthoek.”Yvon loopt weg om een plaatje van een vulkaan te halen. Tussentijds zegt Zubair: “Een driehoek.” "Ja, zeggen anderen, een driehoek, een driehoek, een driehoek!"Yvon pakt een driekhoek uit de kast en houdt die bij het plaatje.Adelijn: “Een driehoek in de ruimte noem je met een moeilijk woord kegel.”Kinderen proeven het woord: “Een kegel.”Adelijn: “Annemarie, wat hoort er bij een vulkaan?”Annemarie: “Een berg.”Adelijn zet op een rijtje wat we al hebben: “Lucht, rook, vuur, stenen die rollen, driehoekvorm, berg.”Zakaria: “Vuurwerk.”Een ander: “En bliksem en onweer.”Anouar: “Takken die rollen.”