Monsters van klei
Samier en Kelsey werken aan de monsters van klei voor bij het spookhuis.
S: Dat is bloed. (hij wijst op de onderkant van de klei die hij heeft uitgeschraapt)
S: Hij gaat de aarde vernietigen
S: Dat is één oog (hij wijst op het lange stokje)
Ik ga twee ogen maken
(Samier legt het monster nu op zijn zij)
S: Hij is dood
Hij slaapt, hij wil dood zijn...
K: Mijn monster heeft stekels, dit is voor en dit is achter.
K: Mijn monster is heel eng.
Dit zijn z'n oren (ze wijst op een gat wat ze aan de zijkant heeft gemaakt)
K: mijn monster heeft geen haren, dat vind ik niet mooi
K: Ik wil hem optillen. (De reden waarom ze hem optilt is onduidelijk, ze tilt de zware klei op en neer)
Nynke: Waar moeten de monsters heen?
S: In het spookhuis en in de auto.