Op de Gouwe Plek laat Elsa het holletje van de rups zien.
In het atelier pakt zij klei en wil het poortje van het holletje van de rups maken.
Elsa: Ik heb dit gezien! Het holletje van de rups.
Ik heb heel goed gezocht, toen zag ik hem. Toen zag ik een wormpje eruit komen maar hij was zo snel, nu is hij helemaal daar naar toe, omdat hij eten wou pakken.
Hoe maak je dat? [zij denkt na]. Oh ja, ik weet het weer.