Liam: Hier kun je zien hoe diep ze in de grond zitten en hier heb ik een weggetje gemaakt voor de slak. Ik heb het 19 km diep gemaakt.
Een slak gaat naar achter en dan naar voren en dan een stukje naar voren. Gewoon kruipen. Dan trekt die zich naar voren.
Ingmar: Hij schuift. Een slak heeft echt reuze veel slijm, echt overal, op zijn mond, zijn ogen en op zijn stokjes, overal. Een worm heeft alleen maar een klein beetje slijm.
Rohid: Een slak leeft bij slijmerige dingen, daarom is hij zo slijmerig.
Ingmar: Die ander heeft slijm en een andere niet. Want slakken horen in aarde en wormen leven in modder, in blubber.
Charlotte: Ik denk dat de slakken onder de grond kunnen lopen en boven de grond niet.
Ralph: Ze kunnen ook wel boven de grond lopen. Want ik zag een slak met Anouk op de gang en hij kan er niet zo maar naar toe verdwijnen dus hij is wel daarin gelopen. Slakken kunnen ook boven de grond lopen hoor.
Rohid: Kruipen!
Dit hebben wij gegraven maar je kan ook nog verder graven en dan leven daar nog meer beestjes.