Danaï: we hebben een heleboel rupsen.
Marit: het is een rupsenboom.
Jip: ik heb een vaderlieveheersbeestje.
Danaï legt blaadjes in de hut en zegt: dan kunnen ze het eraf happen, de blaadjes.
Jip: maar niet te veel, dan zien ze niet meer.
Marit: ze zijn blind, de jonge rupsjes.
Rico haalt takken, en ik ga bouwen, zegt Rico, samen met Jip. Mooi dicht maken zodat er geen regen in komt.
Jip: één voor één want we zijn al zo snel. Rico: ik moet naar de zolder, daarboven is de zolder (hij wijst).
Marit: ik ben binnen aan het werk.
Rico: ik heb een liabella op de boom gemaakt. bij het bordje, daar kun je doorheen kijken.
Tygo: dit wordt de deur, nu nog de ramen. dit is de kachel, lekker warm als het sneeuwt.
Nadia: ik vind Tygo knap.
Tygo: omdat ik goed timmert.
Danaï: wil je chocolademelk?