Jenaya en Syenna zitten zitten met hun beestjestuintje in het veld. Jenaya zegt: ‘Ik heb zo’n dingetje nodig, zo’n dingetje dat je eng vindt. Zo’n groen dingetje, en zo’n knijpdingetje, en het is voor mieren pakken.
Syenna: ‘We gaan gras zoeken en we zijn niet klaar, we gaan pissebedjes zoeken.’
De kinderen gingen verder met hun beestjestuin. Nieuwe beestjes werden gezocht en toegevoegd. Er werd gezocht naar een afbakening van het tuintje.