Tim, Amira en Tessa willen een huisje bouwen met stokken tegen de boom.
Tim: De stokken zijn te kort. Ik heb een schep nodig om een gat te graven. Daar doe ik de stok in zodat hij groot wordt.
Amira en Tessa gaan graven. Tim gaat weg om een schep te zoeken en komt niet meer terug.
Tessa: Ik voel wat hards. Dat moet eruit.
Amira voelt ook wat hards en zegt: Eruit lukt niet.
Amira: Ik heb touw nodig om de takken vast te binden. Ze gaat op zoek naar touw.
Lotte is met een tak met blaadjes de boom aan het vegen. Als we vragen wat ze doet zegt ze: Ik verf het huis.
Amira komt terug met plakband. De meisjes gaan de stokken vastplakken met hele kleine stukjes plakband. Het werkt niet. Ze proberen het met iets grotere stukjes plakband. De hut verdwijnt en er blijft één stok met plakband over.
De stokken voor het boomhuis bleven niet vanzelf staan. De kinderen bedachten oplossingen en hypotheses waarom dit niet werkte. De stokken werden multifuncioneel gebruikt als bouwmateriaal of als kwast.