De kinderen mogen even zelf proberen of ze een droevig en een vrolijk geluid op hun instrument kunnen vinden. We komen weer bij elkaar en ze laten (in aanwezigheid van componist Oene) een en ander horen.
Droevig en vrolijk blijken multinterpretabel, wat de een droevig vindt, vindt de andere vrolijk.
Martin vindt het "een beetje middelmatig""
Kinderen improviseren met z'n allen onder leiding van Oene een droevig stuk, Oene vraagt of het steeds vrolijker kan worden en nog vrolijker, het klint dan echt heel anders.
Nicoline vraagt wat er bij elkaar past. Martin (melodica) wil met Rens (regenmaker), ik vraag wat voor soort muziekje het is.
Martin:"het klinkt heel mooi", ik"Ja maar wat voor soort muziek is het?" Martin '"Een stoeremannenliedje"
Nicoline laat alle meisjes samen spelen en vraagt de jongens hoe het klinkt Niels B.: "een beetje als de zee"
Nicoline vraagt of er nog ideeen zijn hoe we geluiden kunnen combineren.
Maartje: "Alle harde en alle zachte geluiden samen."
Myrthe: "Ik kan hard en zacht"
Iedereen blijkt heel goed te weten of ze hard en zacht of alleen hard (Martin) of zacht (Maartje, schelpjes) kunnen.