We luisteren naar een stuk van Oene van Geel. De musici hebben net in de kleine groepjes over stemmingen gesproken die geluiden oproepen: vrolijke, spannende en droevige geluiden.
Van te voren vraagt Oene aan de kinderen of ze naar de stemming van het stuk willen luisteren.
De kinderen swingen meteen met de muziek mee en doen alsof ze instrumenten spelen. Oene maakt bewegingen bij de muziek die kinderen meteen nadoen. Ook zingt hij en maakt geluiden met zijn stem. Tussenin vraagt hij de kinderen naar welk instrument ze luisteren.
Oene vraagt of het nou heel erg droevige muziek was. De kinderen zeggen van nee. Het was vrolijk en heel erg grappig. Kinderen vertellen wat ze voor instrumenten hebben gehoord. Oene doet nog eens voor hoe je met geluiden kunt zingen.Wie durft dat ook?
Vooral de jongetjes steken nu hun vinger op.
Martin: ta ta ta ta (beweegt met zijn vingers erbij)
Wouter: Kwén ke kwan (trommelbeweging erbij)
Niels B.: pjoe-pjoe-pjoe peng
Niels T.: miauw
Oene verdeelt de klas in twee groepen: ene groep doet pjoe-pjoepjoe peng, andere miauw. Zo onstaat een tweestemmig stukje