Kinderen in deze groep: Niels, Rayan, Milo, Cindy, Jill, Michelle, Mieke, Rob
Eerst mogen de kinderen allemaal één geluid zoeken uit het lokaal (lerarenkamer). De kinderen gaan in een kring zitten. Om de beurt mogen ze hun geluid laten horen daarna mag de rest een variatie op dat geluid maken, ook om de beurt. Voorbeeld: Niels heeft een stoel gekozen, tilt hem een stukje op en laat hem neerkomen: “boemboem”. De andere kinderen bedenken nog het schuiven, op het zitvlak slaan, tegen de poot tikken.
Andere kinderen hadden een pen, een tijdschrift, een pak hagelslag, een vaas, etc.
Er zijn veel verschillende geluiden en ideeën.
“Kunnen jullie nu in de taal van vanochtend (impro) een gesprekje voeren met je geluid, met zijn tweeën?”
Iedereen wil aan de beurt zijn. Twee kinderen beginnen een gesprek. Ze overleggen goed. Daardoor wordt het meer een gesprek met woorden en minder een improvisatie.
Tenslotte doen we nog een nog een namenrondje net als in de grote groep. Hierbij is het de bedoeling dat de kinderen hun naam op een bijzondere manier zingen of zeggen. Het valt op dat veel kinderen hun naam spellen. Ook je naam stotteren is populair.