In de tweede groep nemen we meer tijd voor het voorstellen van de instrumenten.
Het voorstellen van de instrumenten.
Michiel speelt de naam van zijn instrument op de cello. Koen imiteert het geluid met ‘i-ja’. Dat wordt cel-lo. Dan speelt Els de naam van haar instrument op haar altviool. Koen neemt dat over als dum de dum! Alt- vi-ool. En ook Inki speelt, vi-ool. Hein neemt dat weer over als i-ja! De musici spelen, maken muziek met hun gespeelde namen!
Dan stellen ook wij ons voor met het goedendaglied. Hein draait gedurende het gehele lied rondjes om zijn as. Fien maakt, naarmate het lied vaker wordt gezongen steeds grotere dansbewegingen bij het refrein.
Later, na het vrije spel en de presentaties vraagt Maud aan Emma of zij zullen dansen. Dat resulteert in samen dansen met de hele groep. Stijn kijkt eerst nog naar de musici en danst later mee…
Je zou kunnen zeggen, bij het voorstellen van de instrumenten, dat losse geluiden, geïnterpreteerd als 'i-ja', of 'dum de dum' kunnen leiden tot samenspel.
Luisteren en spelen; doen!
Bewegen en zingen; doen!
Nieuwe muziek maken; doen!