Observatie
Wie heeft er wel eens een dino in het echt gezien?
Ja!
In het echt? De twijfel kwam.
Terence: ze leefden op een eiland.
Abbes heeft de dino niet gezien. Wel in de dierentuin, hij was wit.
Abbes: gisteren was de dino echt.
Jan: je hebt meisjes en jongens en vrouwen.
Allen: Ze worden verliefd.
Abbes: Kubra en Jan zijn verliefd.
Kubra: dino’s zijn lief.
Abbes: ik weet waarom dino’s gevaarlijk zijn: als andere dino’s hem opeten dan hebben ze geen mannen meer.
Abbes: Ze maken een sneetje opzij, dan is hij dood. De dino van Terence blijkt een sneetje opzij te hebben waardoor je zijn botten ziet.
Wat gebeurt er met de dino als hij dood is?
Als de dino dood is komen de botten eruit.
Abbes: de dino ging op de trambaan liggen, toen kwam de tram en de bus en die reden er overheen.
Abbes: als de dino dood is kunnen ze weer gaan leven.
Terence: ja in een ander land.
Abbes: Het water wordt weggezogen en dan gaat hij weer leven.
Laten we een dino gaan maken zoals hij eruit ziet als hij dood is.
Jan stopt een kurk in een ballon.
Jan: dit is een poot met een bot.
Kubra: en dit is een arm.
Dan vergeten ze de dino en willen kurkjes in de ballonnen stoppen.
Kun je nog meer erin stoppen?
Ja elastieken, zand en takjes. Het wordt mooi als je de ballonnen opblaast.
Jan en Terence ontdekken dat ze leuk kunnen schieten met elastieken op de ballonnen.
(M)
Reflectie
Er is af en toe storing van andere kinderen die met ons mee willen doen. Het is al best moeilijk om deze vier bij elkaar te houden. Eigenlijk zou ik ze helemaal moeten laten gaan. Dan zou uit henzelf de kleine groepjes te maken.
(M)
