Aan het einde van de werkochtend hangen wij de tekeningen van de kinderen naast de kring op en kijken er gezamenlijk na. De kinderen vertellen wat zij hebben getekend.
Tijdens ons reflectiegesprek (na de werkochtend met de kinderen) maken wij ook gebruik van deze tekeningen.
Lorenzo: Ik zag twee bomen over de overkant en twee struiken
Wij merken op dat de kinderen vooral getekend hebben wat zij weten en niet wat zij echt hebben gezien en beleefd.
Tijdens de reflectie besluiten wij om de kinderen de volgende keer een bakje mee te geven naar buiten. In het bakje kunnen de kinderen iets verzamelen. Wij verwachten dat zij hierdoor meer zullen focussen. De natuur en het kijken naar de natuur wordt misschien tastbaarder. Wat je hebt verzameld kun je voelen, je kunt er naar kijken, ruiken.
Ook besluiten wij om de kinderen de volgende keer ook klei aan te bieden. Het werken met klei is misschien ook tastbaarder, minder abstract, dan het tekenen.
- Ook valt op dat een aantal kinderen elkaar natekenen. Er zijn grote overeenkomsten in sommige tekeningen.
- Wij verbazen ons erover dat de kinderen zo weinig met het onderwerp 'modder' hebben gedaan. Op de Gouden Plek was dat een groot onderwerp, in het atelier helemaal niet. Maryanne vraagt zich af wat er zou gebeuren als wij de kinderen foto's van hen in de modder zouden laten zien. Als je een actie op een foto herziet kan dat een andere ervaringsvorm zijn.