De eerste dag is een spannende dag. We hebben het atelier vrijwel leeg gelaten. Alleen kussentjes op de grond kunnen voor gebruik in de kring. De eerste dag vertellen we de kinderen dat het veld naast de school hun veld is en dat we op onderzoek gaan naar wat er allemaal te zien is. We hebben het veld aan één kant afgebakend met rood wit lint en vertellen tot hoever het veld loopt. Deze eerste dag laten we de kinderen tekenen wat ze zien of ontdekken.
De kinderen rennen naar buiten. Na een tijdje rennen ontstaan er groepjes kinderen die met iets bezig zijn.
Syenna: ‘Kijk ik heb een heel gek blaadje!’
Gerda: ‘Waarom is die zo gek?’
Syenna: ‘Nou, hij is wit en daar groen en ik heb ook fluitenkruid. Kan je dat eten?’ Gerda twijfelt.
Gerda: ‘Misschien.’
Syenna: We zijn nu toch op onderzoek. Kan je dat eten?’
Gerda: ‘Ja, en je kunt er ook sap van maken (Gerda is een beetje in de war, want dat kan helemaal niet, dat moet met vlierbloesem!)
Syenna: ‘Kunnen we dat doen?’
Gerda: ‘Misschien.’
Syenna: ‘Dan moeten we heel veel zoeken!’
De kinderen verkenden het veld eerst door langs alle grenzen van het veld te rennen en ook over die grenzen te gaan. Daarna onstonden er kleine groepjes kinderen die bezig waren met het plukken van bloemen, tegen de boom op proberen te klimmen of onder de stenen te kijken.