Vandaag bouwen de kinderen een rinkel- of rammelinstrument.
Elk kind krijgt een koffieblik. In schaaltjes hebben we ingrediënten verzameld die rinkelen en rammelen zoals pasta, boontjes, kikkererwten, kaneelstokjes, walnoten, gedroogde bladeren, kurken, kleingeld, spijkers, kralen, paperclips en CD’s. Daarnaast hebben we papier, elastiekjes en houten stokjes.
De kinderen mogen kiezen met wat ze hun blik willen vullen. Ze gaan met volle concentratie en grote ijverigheid aan de slag. Ze luisteren naar de inhoud van hun blik: hoe klinkt het? Zacht of hard? Wat kan ik nog met het blik? Hoe klinkt het als ik er papier in doe? Ze maken bewuste keuzes.
Elk kind mag het geluid van zijn rammelinstrument voorstellen. De kinderen hebben niet alleen verschillende rinkelgeluiden maar ook verschillende technieken bedacht om op hun blik te spelen. Ze luisteren stil en geboeid naar elkaar.
De kinderen luisteren naar de voorstelling van violiste Jacobien. Jacobien vertelt over Ferdinand de stier en begeleidt zich zelf op haar viool. Daarna zingt ze een Joods lied. Ze speelt viool en aan haar voet rinkelen voetbellen. Nu mogen de kinderen hun instrumenten pakken en ook rinkelen. Jacobien oefent met hun en dan mogen ze mee doen. Er ontstaat een prachtig rammelconcert.
De kinderen waren volop geconcentreerd en geboeid. Ze hebben hun eigen geluidsmaker gemaakt en hierbij bewuste keuzes genomen. Het was iets van henzelf. Ze hebben met grote aandacht naar iedereens geluid geluisterd.