Mara ziet papegaaien op het plaatje. Debby vraagt waar die vandaan zouden komen.
Mara: "Zuid Amerika, of Artis, of uit de dierentuin of uit een ei."
Ze krijgt bijval van de klas: “ja, uit een ei!”
Debby: “Hoe gaat dat dan? Hoe komt een papegaai nou uit een ei?”
Doris: “Eerst barst het en dan breekt het. Eerst tikt die een beetje met het snaveltje aan het ei. Vogeltjes hebben aan hun neusje een speciaal dingetje zitten, kleine vogeltjes. En als ze dan tikken dan breekt het ei.”
Debby: “Tikken ze van buiten of van binnen?”
Doris: “Van binnen. En dan gaan ze er denk ik uit.”
Debby: “Hoe klinkt dat dan als ze tegen het ei aantikken?”
Verschillende kinderen zeggen “tik tik tik tik!”
Aron: “Nee niet zo! Zo doen mensen dat!”
Dan tikken de kinderen heel zachtjes op de grond.
Debby: “En als de vogeltjes dan uit het ei komen, wat gebeurt er dan?”
Doris: “Dan gaan ze bij hun mama onder de vleugel om te drinken. Of de mama gaat drinken halen.”
Mara: “Krakkrak!”
Debby: “Wat is dat, krak krak?”
Mara: “Als de vogel uit het ei komt, dan doet het ei krak krak.”
Aron: “Als ze uit het ei komen moeten ze even worden schoongemaakt worden, want dan zitten ze helemaal onder het bloed.
José: “Oh dus daar is water voor nodig.”
Debby: “Hoe klinkt dat dan?”
Aron: “Spetteren.”
De kinderen maken spettergeluiden.
Debby: “Gaan ze dan meteen vliegen?”
Aron: “Nee ze moeten eerst vliegles hebben. Ja, dan gooien ze de baby papegaaitjes uit het nest.”
Doris: “En als ze dan vallen gaan de papa en mama er achteraan”.
Debby: “Hoe klinkt het vliegen?”
Kinderen gaan met hun armen op en neer.
Aron: “Je moet niet heel snel doen, soms doen ze ook zo en zo”. Hij houdt zijn armen stil als gespreide vleugels.
Het gesprek over de papegaaien liet zien wat voor complexe hypotheses kinderen maken over de wereld.