Astronauten
Matthijs en Jasper halen hun ruimteschip te voorschijn dat heeft liggen wachten in de spiegelhoek, verborgen achter een kast. Ze krijgen klei om mannen te maken, maar bedenken dan dat het ruimtescooters worden die een plek krijgen op een piepschuim ‘lanceerplatvorm'.
Jasper:
Hé, we vinden elastiekjes.
Kijk eens dit zijn de ruimteschipjes.
Zo, de ruimteschipjes horen bij de andere; de ruimteschipjes.
Dan bedenken ze om mannetjes te maken van piepschuimbolletjes. Jasper probeert ze met lijm aan elkaar te plakken. Dit lukt niet en dat frustreert hem erg. Van de suggestie om satéprikkers te gebruiken maakt hij dan ook dankbaar gebruik.
Toch is het erg moeilijk om het ruimtemannetje stevig in elkaar te krijgen. Tijdens het spel valt hij steeds uit elkaar. Ieder keer repareert Jasper het mannetje geduldig totdat hij hem ineens met een woedende schreeuw weggooit. Ik help hem het poppetje steviger te maken.Aan het eind van de ochtend vind ik zijn gestrande astronaut aan de rand van het grote blauwe vel.
De jongens werken steeds op de plek waar ze toevallig bruikbaar materiaal vinden; op de rand van een kast, in een la of naast de kast op de grond.
hanneke