Gerda: Wat heb je gemaakt?
Charmaine: Een berg, een hele hoge.
G.: Wat een hoge, kun je daarop klimmen?
Charmaine: Als je hem zo vasthoudt.
Ze houdt de schildering aan twee hoekpunten omhoog.
G.: Dan houdt ik hem nu even vast, dan kun jij erin klimmen>
Ze klimt met haar vingertjes over het papier omhoog.
G.: Nu moeten we het de hele tijd vasthouden, kunnen we het niet zo regelen dat ie vanzelf blijft staan?
Charmaine: Met hoge palen.
Ze vindt twee stokjes.
Charmaine: Er moeten gaatjes inzitten.(in papier)
Ze probeert de stokjes met verf vast te plakken.
Als dat niet lukt zegt ze: zo'n lage berg moet het zijn, zo laag moet ie zijn. Hij is nou klaar. Nu wil ik nog eentje maken.
Ze maakt er nog een; die hoort daarbij.
G.