Dorus en Amir
A: samen spelen samen knippen
D: samen spelen samen knippen?
A: samen delen samen spelen en samen...
D: knippen! (begint het papier te scheuren)
A: neeee dorus je moet hem niet stuk maken je moet hem knippen
D: hoe dan?
A: gewoon knippen, niet dit. Niet kapot maken
D: oke
A: ik moet dit nog allemaal knippen
D: ik knip dit
A: zo’n groot stuk heb ik al gedaan!
D: doe nu maar deze
A: nee ik knip dit wel voor jou.. dit ga ik voor jou knippen Dorus
D: en ik? (beteuterd)
A: jij kan kijken.. of nee knip jij dit maar!
D: oke
A: zullen we elkaar gaan napraten?
D: jaa dat is leuk
A: oke zeg jij mij dan na
D: en jij mij
A: ja is goed we beginnen nu. Zeg mij naar na: knippen
D: knippen
A: knippen
D: knippen....
A: knippen......
D: waarom zeg jij ook knippen?
A: ik praat ook jou na toch, maar dat lukt niet want dan blijven we knippen zeggen
D: ja jij moet nieuwe dingen zeggen
A: jij maakt toch wat ik maak? Toch?
D: ja, ik help mee
A: aaaauw..
D: wat??
A: nee grapje doet geen pijn grapje hahaha. Weet je waarom ik zo grappig doe?
D: nee waarom?
A: dat vind ik gewoon leuk. zullen we weer doen dat jij mij napraat en dan zeg ik
tegen jou: ‘hey jij praat mij na!’ haaaahaha
A: jij moet een klein stukje knippen, zo groot.. niet deze maat
D: hij is bijna af
A: knippen maar!
D: we gaan een hele lange slinger maken
A: dit is een hele lange... Ik had een klein stuk, of is het een groot stuk? is dit
groot of klein? Eerst was het klein
D: aan elkaar is het groot
A: oh ja! Als het groot is kan het niet meer klein zijn! Haha!