Zakaria en Anouar plaatsen de kleiballetjes van Anouar op de kleivulkaan. Zakaria: Anouar, het moet een beetje die kant op, dan gaat het er niet uitvallen. Anouar: Hij moet dik worden. Moet je eerst met je handen, dinges, en dan pas erin doen. Zakaria: Ik ga een gaatje maken. Adelijn: Ja, dat is heel handig, heel goed verzonnen van Anouar. Anouar: Weet je wat ik heb bedacht? Adelijn: Nee, Anouar. Anouar: Ik heb bedacht dat deze even ergens anders een plekje moet. Adelijn: Vind je het geen goede plek? Anouar: Beetje naar achteren toe. Mirjam: Wat zijn die bolletjes nou, die jullie erop doen? Anouar: Vulkanenbolletjes van deze, als ze straks eruit vallen, deze gaat straks zo woeiii. Zakaria: Ja dan komt er vuur uit. Anouar: Ja, dan gaat er straks vuur uit komen. Mirjam: Zal ik hem een beetje vasthouden? Hij valt bijna om. Zakaria: Nee, dat hoeft niet. Anouar: Hij gaat vanzelf wel niet vallen.