Dialoog van de kinderen
R Raymondo
J Jantje
A Abbes
R Ik ga gurken! dit is van bier! We samen ´t samen, kijk hier zit.
R Ik ga een paleis
J Ik ga een dak maken
A Ik maak een toren. Dopjes zijn raar.
J Deze lijkt op een tent, maar ’t is ’t niet.
R Mensen mogen hier niet lopen. Je moet eerst vragen of je naar binnen mag. Ik ga hier mensen inzetten.
A We hebben geen blauwe doppen meer.
R Dit is een rij, rode rondjes, ze moeten wachten.
J Kijk ik ga dit zou doen en dit erom!
R Wat, wat worden al die torens?
A Weet ik niet!
J Dit is het bos. Hier staan veel mensen op het pad.
R Hij komt hier langs. Het pad is gesloten. We gaan een kermis maken.
Abbes weet niet goed wat hij moet doen en raakt weer een beetje op de achtergrond.
R We gaan een kermis maken. Abbes mag kiezen. Wat maak je? Misschien gaat hij een baan maken waar je heel hoog gaat. Voor deze attractie moet je groot zijn.
J Deze zetten we hier. Dit is het podium. Hier zijn veel vette achtbaans.
R deze attractie gaat over de kop. Twee mensen gaan in de waterbaan.
J Deze gaat omhoog.
Na de pauze stelt de leerkracht de vraag of ze het willen afbouwen of natekenen.
J Ik wil het wel natekenen.
Abbes en Raymonde bouwen verder.
Abbes lwil niet en legt circels op het blad.
J Wat is dat dan
R Dat zijn de mensen die gaan in de trampoline.
J Dit wordt mijn bos! De slangen ga ik hier maken, die zitten in de grond, onder de dopjes!